Hoe worden moskeeën gefinancierd?

Financiering van moskeeën

Over de financiering van moskeeën wordt veel gespeculeerd. Vooral de bekostiging van grootschalige nieuwbouwprojecten, is steeds vaker onderwerp van discussie. Daarbij gaat het om de invloed die buitenlandse geldschieters - vaak uit de rijke Golfstaten - zouden hebben op het religieuze beleid van de moskee en de aanstelling van de imam. Maar ook de manier waarop en door wie inzamelingsaciviteiten vorm krijgen heeft grote belangstelling. 

Het overheersende beeld is dat het gros van de moskeeën van oudsher gefinancierd werd uit het geld en sieraden die door moskeebestuurders en vrijwilligers waren ingezameld bij de eigen achterban of bij de achterban van bevriende moskeeën. Bekend is verder dat het Turkse Directoraat voor Godsdienstzaken (Diyanet) 144 Turkse moskeeën beheert en imams laat overvliegen en betaalt. Daarnaast zijn een aantal grote nieuwbouwprojecten gedeeltelijk of volledig betaald door buitenlandse overheden, bewegingen of zakenlieden.

Vóór de beëindiging van de financiële relatie tussen kerk en staat door een wetwijziging in december 1983 werden initiatieven om tot de bouw van een moskee te komen voor een beperkt deel gefinancierd. Tussen 1981 en 1984 kon via een tijdelijke regeling maximaal 30% van de stichtingskosten van een gebedsruimte tot een maximum van 30.000 gulden door het rijk worden gesubdidieerd. Processen om tot definitieve bouw te kunnen overgaan waren doorgaans moeizaam. De initiatieven waren vaak te grootschalig, waardoor er snel een gebrek aan financiële middelen ontstond en de initiatiefnemers waren zelden thuis in de Nederlandse regelgeving. Moskeebesturen kregen regelmatig hulp van de plaatselijke Raden van Kerken en van gemeenten. 

Na de wetwijziging kwam er een einde aan de Wet Premie Kerkbouw en konden moskeeën niet meer bij de overheid aankloppen voor medefinanciering. Plaatselijke overheden maakten daar uitzonderingen op. Zo kon de bouw van de Taiba moskee in de Amsterdamse Bijlmer in 1984/1985 nog rekenen op gemeentelijke subsidie van een kwart miljoen gulden; 15% van de totale bouwkosten. De rest, schrijft islamoloog Kees Wagtendonk in het boek Van vreemde Herkomst, werd ​bij elkaar gebracht door de eigen achterban, giften van het bedrijfsleven, Rabita, de bekeerde popster Cat Stevens (alias Yusuf Islam), de Saoedische prins Abdel Aziez en andere vermogenden particulieren. 

Beïnvloeding van buiten
Buitenlandse financiering van moskeeën is de laatste jaren regelmatig onderwerp van debat. Zo is er onrust ontstaan over de financiering van verschillende islamitische instellingen, zoals de Blauwe Moskee in Amsterdam, de Essalam Moskee in Rotterdam, de Haagse as-Soennah en de Al-Wahda mosee (i.o) in Gouda. Er werd in deze gevallen onderzoek gedaan naar de aard, omvang en consequenties van de financiering. Gekeken werd verder of er reden was én mogelijkheden waren voor de overheid om in te grijpen. Uiteindelijk bleek in een aantal gevallen geen enkele sprake te zijn van buitenlandse bemoeienis en in alle andere gevallen was overheidsingrijpen in ieder geval niet aan de orde.

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO)
De RMO concludeerde onlangs: De rechtsstaat biedt een helder kader om de financiering van maatschappelijke organisaties en activiteiten te beoordelen. Financiering is legitiem voor zover er geen sprake is van financiering van geweldsuitoefening en criminele praktijken, ondermijning van de rechtsstaat, grootschalige verspreiding van ‘niet-democratische’ opvattingen en destabiliserende praktijken.

Externe financiering van verenigingen (religieuze of niet) en stichtingen is in Nederland én internationaal gangbaar en bij afwezigheid van overheidsfinanciering onvermijdelijk. Dat daarbij religieuze en maatschappelijke overtuigingen een rol spelen, is eveneens onontkoombaar. Nederland kent geen algemene publieke financiering van kerken of andere religieuze gebouwen, evenmin van op religie of levensbeschouwing gebaseerde activiteiten. Dat is het resultaat van de scheiding van kerk en staat, zoals die zich in de afgelopen eeuwen heeft ontwikkeld.

Elke moskee, evenals elke kerk, staat het vrij zelf financiering aan te trekken vanuit ofwel de eigen gemeenschap ofwel externe (buitenlandse) bronnen. Daar is juridisch niets tegen in te brengen. Het past in een samenleving waarin financiering van maatschappelijke activiteiten niet vanuit de overheid, maar vanuit particuliere bronnen plaatsvindt. Dat betekent niet dat alles is geoorloofd, wel dat de financiering als zodanig niet het probleem vormt.

In het advies van de RMO wordt sterk de nadruk gelegd op een consistente benadering en de zogenaamde reciprociteit. Als Nederland zelf maatschappelijke activiteiten in het buitenland financiert, kan het dat moeilijk buitenlandse organisaties of mogendheden binnen de eigen Nederlandse grens verbieden. Maar als die Nederlandse activiteiten in het buitenland worden ontmoedigd, mag het zelfde gelden voor buitenlandse activiteiten hier. RMO: "Reciprociteit biedt wel een titel en instrument om in het diplomatieke verkeer het gesprek aan te gaan over wat binnen Nederland toelaatbaar is en wat niet. Zeker als de financiering vanuit gouvernementele organisaties plaatsvindt, ligt een gesprek vanuit het oogpunt van reciprociteit voor de hand."

Als reactie op dit advies zijn de ministers Blok van Wonen en Rijksdienst en Van der Steur van Veiligheid en Justitie gestart het diplomatieke gesprek waar nodig te intensiveren met landen waaruit geld geschonken wordt aan islamitische instellingen in Nederland, met als doel de transparantie over deze financiële stromen te vergroten.

Ook wordt met gemeenten, lokale partners en gemeenschappen het gesprek aangegaan over de wijze waarop optimale transparantie kan worden bereikt als het gaat om financieringsstromen vanuit het buitenland. Verder moeten stichtingen met een status Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI), waaronder verenigingen, kerken en moskeeën kunnen vallen, per januari 2016 openheid geven van hun financiële jaaradministratie en jaarverslagen. Zo moet de financiële transparantie toenemen.

Vanuit ‘de moslimgemeenschap’ zelf wordt aangevoerd dat hier met twee maten wordt gemeten: waarom wel onderzoek bij moskeeën en niet bij kerken of synagogen. Ook brengt de scheiding van kerk en staat in hun optiek met zich mee dat de overheid niet mag gaan over financieringsstromen, tenzij de openbare orde in het geding is.

Onderzoek RAND
Uit recent onderzoek van RAND is gebleken dat er geen volledig beeld kan worden gegeven over de aard en omvang van buitenlandse financiering van islamitische instellingen. Het zou moeilijk zijn inzicht te krijgen in hun boeken. Volgens onderzoeker Stijn Hoorens moeten de moskeeën en instellingen transparanter zijn.

In een reactie liet het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) weten dat de aan hen verbonden moskeeën (naar eigen zeggen 380) niet door de onderzoekers zijn benaderd. 'Moskeeën hebben verantwoording af te leggen aan leden. Zij hebben nooit meegekregen transparant te moeten zijn aan de overheid', zei de toemalige woordvoerder. Waar de lokale overheden om inzicht vragen, wordt dat volgens het CMO geboden. Het CMO zegde toe de moskeeën te stimuleren de jaarverslagen online openbaar te maken. In het onderzoeksrapport van RAND valt overigens te lezen dat er wel een gesprek heeft plaatsgevonden met de voorzitter van het CMO.

Onderzoek Brendel
Oud-journalist en blogger Carel Brendel, die een paar blogs heeft gewijd aan de buitenlandse financiering van moskeeën in Nederland, besteedt aandacht aan twee aan de Moslimbroederschap gelieerde organisaties: de Al-Maktoum Foundation uit Dubai, die de Essalam Moskee in Rotterdam heeft betaald en Europe Trust Nederland (ETN), dat twee islamitische centra financierde; de Blauwe Moskee in Amsterdam en een centrum in Den Haag, dat door de Stichting Sociaal Cultureel Centrum Nederland (SSCCN) wordt gebruikt.

Het bestuur van de Blauwe Moskee produceerde een eigen factsheet waaruit bleek dat er voor de realisatie van de bouw van de Blauwe moskee vier ton uit Qatar kwam en 2,3 miljoen euro van het ministerie van Religieuze Zaken in Koeweit, in de rol als toezichthouder. Brendel maakt verder hard dat SSCCN in 2013 een tweede moskee in Rotterdam-Delfshaven stichtte, met 0,5 miljoen euro steun van de Islamic Development Bank uit Saoedi-Arabië.

Ook houdt Brendel - als mogelijke effecten van financiële bemoeienis - nauwlettend in de gaten welke imams er in de vanuit het buitenland gefinancierde moskeeën hun opwachting doen. In dat verband meldt hij onder andere de bezoeken van predikers als Haitham al-Haddad en Khalid Yasin, en de wellicht in brede kring wat minder bekende Epyptenaar Mahmoud al Masri.

Zie ook:

 


Op dit gedeelte van de site een overzicht van de wijze waarop moslims zich in Nederland georganiseerd hebben. Kijk voor de overzichtspagina hier.

De achtergrondartikelen op deze site zijn geschreven door Roemer van Oordt en Ewoud Butter. De informatie op deze site is 'work-in-progress' en wordt geregeld aangevuld en indien nodig gecorrigeerd. Heeft u opmerkingen of aanvullingen, mail deze dan naar info@polderislam.nl
Laatste wijziging van deze pagina: 15 september 2015

 

Delen:


Gerelateeerde nieuwsberichten: