Islamofobie, moslimdiscriminatie, moslimhaat

Sinds een aantal jaren is er in Nederland meer  aandacht voor de uitsluiting en discriminatie van moslims. Hiervoor worden verschillende termen gebruikt, waarvan moslimdiscriminatie, moslimhaat en 'islamofobie' het meest in zwang zijn. Andere gebruikte alternatieven zijn 'islam alarmisme', 'anti-islamisme' en 'anti-moslimisme'.

Hieronder veel aandacht voor moslimdiscriminatie en vooral islamofobie. Ook ​treft u een overzicht van de cijfers die bekend zijn en links naar organisaties waar je melding kunt maken van moslimdiscriminatie/islamofobie.

'Moslimdiscriminatie'

De waarschijnlijk minst omstreden term ​in het debat is moslimdiscriminatie. Deze vorm van discriminatie zou je kunnen omschrijven als: Het (systematisch) ongelijk behandelen of buitensluiten van moslims op basis van hun geloof. Het onderscheid dat tussen mensen wordt gemaakt is onrechtmatig en discriminatoir wanneer gelijke gevallen ongelijk behandeld worden. De (on)rechtmatigheid van discriminatie is mede afhankelijk van de context waarin de discriminatie plaatsvindt.

Moslimdiscriminatie wordt vaak breder gebruikt dan alleen discriminatie. Ook het bedreigen van moslims op grond van hun geloof of het gebruik van geweld tegen moslims en islamitische gebouwen, wordt tot moslimdiscriminatie gerekend.

Bij moslimdiscriminatie gaat het over mogelijk strafbare handelingen en meestal niet over de achterliggende attitudes, gevoelens en ideologieën. Bij de termen moslimhaat en islamofobie is hier wel aandacht voor.

Vergelijkbaar is het onderscheid tussen enerzijds 'jodendiscriminatie' en anderzijds 'jodenhaat' en 'antisemitisme'.

Islamofobie

'Islamofobie' is de term waarover de meeste discussie bestaat. Sommigen, zoals voormalig VVD-leider Frits Bolkestein in een artikel in de Volkskrant, ervaren het gebruik van deze term als een middel om kritiek op de islam onmogelijk te maken (hierover later meer) of om angst voor de islam te criminaliseren. Een 'fobie' is, zo wordt geredeneerd, een irrationele angst en er zijn genoeg redenen te bedenken om een gegronde angst te hebben voor intolerante, bedreigende of terroristische daden die her en der uit naam van de islam worden uitgevoerd.

Anderen, zoals antropoloog Martijn de Koning, stellen in reactie hierop dat het bij islamofobie (net als bij homofobie of xenofobie) niet (alleen) gaat om een psychologische angst, maar om een sociale angst of sociale paniek waarbij en waardoor specifieke intolerante en gewelddadige handelingen van bepaalde moslims worden gezien als typisch en essentieel voor islam. De Koning schrijft: "Angst is bovendien slechts een deel van het fenomeen islamofobie dat verder bestaat uit afkeer en vijandigheid ten opzichte van een eenzijdig en stigmatiserend beeld van de islam."

Volgens De Koning wordt de opvatting dat islamofobie angst voor de islam is, zelfs geregeld gebruikt als legitimering voor islamofobie. Er wordt dan volgens hem gesteld dat islamofobie niet bestaat, omdat de angst voor de islam logisch (en dus niet irrationeel) is, of er wordt gesteld dat islamofobie goed is omdat angst voor islam logisch is, waarbij gewelddadigheden en andere vormen van intolerantie door moslims worden toegeschreven aan de essentie van de islam en daardoor ook andere moslims betreft.

Oorsprong van de term islamofobie


Geregeld wordt beweerd, waarschijnlijk in navolging van de Franse schrijfsters Caroline Fourest en Fiammetta Venner in hun Tirs croisés (2003), dat ayatollah Khomeiny de term introduceerde. Dit is onjuist. De term islamofobie werd voor het eerst gebruikt in het Frans - als “islamophobie” - in 1910. Alain Quellien gebruikte de term in het boek La politique musulmane dans l’Afrique Occidentale. Volgens Brian Whitaker werd het daarna gebruikt in academische recensies van het boek, en in 1918 in een biografie van de Profeet Mohammed door de Franse schilder Étienne Dinet, een bekeerling.

De christelijke Palestijns-Amerikaanse literatuurwetenschapper Edward Said gebruikte islamofobie in het artikel 'Orientalism Reconsidered', Cultural Critique (1985). Hierin stelt Said dat 'vijandigheid tegen Islam' in het 'moderne Christelijke Westen' historisch hand in hand gaan en gevoed worden uit dezelfde bron als antisemitisme. Een studie van het westerse beeld van 'de Oriënt' kan volgens Said inzicht geven in het functioneren van antisemitisme.

Sinds de jaren ’80 wordt de term in Engeland geregeld gebruikt. Na de Rushdie-affaire en de eerste Golfoorlog won de term islamofobie ook buiten Engeland verder aan populariteit, zeker toen de term in 1997 gepopulariseerd werd door een rapport van de Runnymede Trust, een Britse antiracistische denktank.

Definiëring

Sommigen beperken de definitie van islamofobie tot het daadwerkelijk (strafbaar) handelen, zoals het discrimineren, uitsluiten, bedreigen van moslims op grond van hun geloof of het gebruik van geweld tegen moslims en hun instellingen en religieuze voorzieningen.  D66 Amsterdam deed dit toen de partij in augustus 2015 liet weten dat de Amsterdamse gemeenteraad akkoord was gegaan met een voorstel van D66 en VVD om islamofobie apart te gaan registreren. Na kritiek paste D66 het bericht op haar site aan en werd 'islamofobie' vervangen door 'moslimdiscriminatie', de term die de partij ook in haar voorstel met de VVD had gebruikt. 

Anderen, waaronder onderzoeker Ineke van der Valk, betogen dat het voor de wet strafbare gedrag niet uit de lucht komt vallen, maar voortkomt uit stereotypen en vooroordelen, waarbij alle moslims over één kam geschoren worden. Bijvoorbeeld wanneer alle moslims gelijk worden gesteld aan extremisten en op grond daarvan een andere behandeling van alle moslims gerechtvaardigd wordt.

Van der Valk komt in een artikel over de definiëring van het begrip bijvoorbeeld tot de volgende definitie islamofobie:

Islamofobie is een ideologie die met behulp van stereotypen, vooroordelen en eruit voortvloeiende gedragingen systematisch en consistent een negatieve betekenis geeft aan ‘de islam’ en/of aan ‘moslims’. Zo worden gevoelens, houding en gedrag van mensen beïnvloed met het oog op sociale uitsluiting en discriminerende behandeling van moslims.

Deze definitie lijkt op de definitie van de Zweedse religie-wetenschapper Mattias Gardell die als islamofobie-expert getuige was tijdens het proces tegen Anders Breivik. Gardell definieert islamofobie als volgt:

"socially reproduced prejudices and aversion to Islam and Muslims, as well as actions and practices that attack, exclude or discriminate against persons on the basis that they are or perceived to be Muslim and be associated with Islam"

Antropoloog Martijn de Koning stelt de volgende definitie voor:

Islamofobie is het construeren van een negatieve, generaliserende en essentialistische definitie van islam die leidt tot het maken van een hiërarchisch onderscheid tussen niet-moslims en moslims. Dit gebeurt om de moslims als groep te problematiseren op basis van hun religie.

Ter vergelijking: antisemitisme

In discussies over de definiëring van islamofobie wordt ook geregeld verwezen naar vergelijkbare discussies over de definiëring van antisemitisme.

Je kunt je afvragen of dit terecht is. Het gaat hierbij immers om duidelijk te onderscheiden verschijnselen met ieder een eigen unieke historische, sociologische, religieuze en politieke context. Zo is de inbedding van antisemitisme in een wreed gewelddadig systeem ten tijden van de nazi's uniek.

Toch zijn er ook overeenkomsten. Er is bijvoorbeeld bij zowel islamofobie als antisemitisme sprake van "Othering"  waarin joden en moslims als 'de ultieme Ander' worden weggezet met een scala aan vooroordelen die onderdeel worden of zijn geworden van een collectief bewustzijn. Publiciste Anne Ruth Wertheim schrijft in een artikel waarin ze beide begrippen met elkaar vergelijkt:

Deze anderen worden collectief tot zondebok bestempeld en worden als medeplichtig gezien aan de misdaden van vermeende groepsgenoten. Vermeend omdat mensen zonder hun instemming worden ingedeeld bij een categorie en aansprakelijk gesteld voor het handelen van eenlingen of groepen daarbinnen. Ze worden keer op keer ter verantwoording geroepen voor daden waaraan ze part noch deel hebben.

Wat een andere overeenkomst is, zijn de complottheorieeen. Net als er sinds de Protocollen van de Wijzen van Sion gesproken werd en wordt over een joods complot of samenzwering, bestaan hiervan ook islamitische varianten, zoals de Eurabië-theorie.

De definitie van antisemitisme van het European Forum on Antisemitism waar ook in Nederland vaak naar wordt verwezen, is, net als bij islamofobie, een brede definitie, waarin niet alleen aandacht is voor het verrichten van strafbare handelingen, maar ook voor jodenhaat, vooroordelen, stereotypes en complottheorieen:

“Antisemitisme is een bepaald beeld van Joden, dat zich kan uiten als haat tegen Joden. Retorische en fysieke uitingen van antisemitisme worden gericht tegen Joden of niet-Joden en/of hun bezittingen, tegen instellingen van de Joodse Gemeenschap en religieuze voorzieningen.”

"(..) Deze uitingen kunnen daarbij ook gericht zijn tegen de staat Israël, die wordt gezien als een Joodse collectiviteit. In de antisemitisme overtuiging worden Joden er regelmatig van beschuldigd dat zij samenzweren met als doel de mensheid schade toe te brengen. Ook wordt antisemitisme vaak gebruikt om Joden de schuld te geven van “waarom dingen verkeerd gaan”. Antisemitisme uit zich in spraak, tekst, visuele vorm en in daden, waarbij gebruik wordt gemaakt van kwaadaardige stereotypes en negatieve karaktereigenschappen."

Islamkritiek


Bij discussies over antisemitisme duikt geregeld de vraag op of kritiek op het beleid van Israel ​(of van bepaalde Israëlische politici) niet te snel antisemitisme wordt genoemd. Vergelijkbare discussies worden gevoerd over islamofobie.

Is er sprake van islamofobie wanneer inhoudelijke kritiek wordt gegeven op een interpretatie van  islamitische leerstellingen, wanneer wordt gesproken over mensenrechten in islamitische landen of over de positie van vrouwen, homo's of ongelovigen in islamitische gemeenschappen? Is het islamofoob om kritiek te hebben op teksten uit de Koran of de hadieth of op de persoon van de profeet Mohammed? Is het islamofoob om grappen te maken over de profeet Mohammed of om cartoons over hem te tekenen? Het gaat in deze gevallen niet om kritiek op levende personen, maar om kritiek op hun levensovertuiging en dogma's.

Kritiek of spot op diep ervaren religieuze overtuigingen kunnen als kwetsend of smakeloos worden ervaren, maar zijn daarmee nog niet strafbaar.

Volgens de Brit Brian Whitaker wordt de term islamofobie door sommige moslims gebruikt om te pogen een legitiem debat over de religie te smoren. Hij schrijft:

Tal van Arabische staten hebben wetten tegen het “beledigen” van godsdienst en islamitische landen hebben bij de VN een lange campagne gevoerd om “belastering van religies” verboden te krijgen. Belastering van godsdiensten is een onzinnig concept in juridische termen, maar komt er op neer godsdiensten af te schermen van het type publiekelijk kritisch onderzoek dat regelmatig toegepast wordt op andere vormen van ideologie, zoals communisme of kapitalisme.

Ook de Britse wetenschapper Halliday stelt volgens Ineke van der Valk dat het risico bestaat dat alle kritiek op de islam wordt gestigmatiseerd, omdat de term islamofobie zowel het negatief stereotyperen van moslims als groep behelst, als angst voor de islam. Het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) schrijft in een publicatie over blasfemie dat het bij discriminatie over mensenrechten gaat en niet het recht van godsdiensten. Verder wordt volgens het MDI door sommige regimes uit islamitische landen getracht missstanden toe te dekken door te claimen dat ze onderdeel van de religie; kritiek hierop en verzet ertegen wordt afgeschilderd als islamofobie.

Journalist en blogger Carel Brendel wijst ook op het politieke misbruik van de term islamofobie. Hij refereert hierbij aan de Amerikaan Lorenzo Vidino die onderzoek deed naar de Moslimbroeders in de Verenigde Staten en Europa. Vidino bestrijdt volgens Brendel niet dat “delen van de Westerse samenleving een ongerechtvaardigde angst koesteren voor de islam” en dat “moslims ongetwijfeld blootstaan aan daden van discriminatie en racisme die de aandacht nodig hebben.” Maar hij voegt er direct aan toe: “Islamofobie is tegenwoordig ook een nuttig politiek wapen geworden in het arsenaal van de Moslimbroeders in het Westen. Binnen de moslimgemeenschap overdrijven de Moslimbroeders vaak echte of veronderstelde islamofobische voorvallen om het beeld te versterken van een ‘belegerde gemeenschap’ en zichzelf af te schilderen als de enige verdedigers van die gemeenschap.”  De term islamofobie is volgens Vidino een effectief middel geworden om critici op de islam of de Moslimbroederschap monddood te maken.

Als reactie hierop wordt in verschillende andere artikelen over de definiering van islamofobie juist expliciet vermeld dat de term islamofobie nadrukkelijk niet gebruikt zou mogen worden om kritieken op de islam als godsdienst onmogelijk te maken. Ineke van der Valk schrijft bijvoorbeeld als toelichting op haar definitie: "Tegelijkertijd moet de ruimte voor het legitiem kunnen leveren van godsdienstkritiek niet afgegrendeld worden."

En Martijn de Koning stelt: "Er is niemand die zal beweren dat je een islamofobe uitspraak doet wanneer je kritiek hebt op de jihaddoctrine in islamitische theologie of op het onderscheid dat in islamitische wetten gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen, gelovigen en ongelovigen en de mogelijkheid tot lijfstraffen."

Tot slot schrijft het in Groot-Britannië gezetelde Forum Against Islamophobia and Racism (FAIR) :

"Het is niet islamofoob om het met opvattingen, gebruiken of handelingen van moslims oneens te zijn of deze af te keuren. Sterker nog, binnen de islamitische gemeenschap, zowel in Groot-Britannië als wereldwijd, wordt onderkend dat verschillen van mening, discussies en debatten een belangrijk deel uitmaken van de hedendaagse islam en moslimgemeenschappen en absolute voorwaarden zijn voor de relevantie van de islam. Legitiem verschil van mening en kritiek door niet-moslims valt daarom niet alleen te verwachten, maar zou positief gewaardeerd moeten worden. Echter, we zouden er wel op aan willen dringen dat dit verstandig en fijngevoelig plaatsvindt."

Meer aandacht voor moslimdiscriminatie en islamofobie in Nederland


Over de omvang, toename of afname van moslimdiscriminatie of islamofobie in Nederland vallen weinig harde uitspraken te doen, omdat er weinig cijfers beschikbaar zijn. Islamofobie en/of moslimdiscriminatie werden tot voor kort namelijk in Nederland niet als aparte grond voor discriminatie geregistreerd. Er is ook geen landelijk bekende en goed georganiseerde belangenorganisatie die zich voor het onderwerp inzet. Deze vorm van discriminatie heeft de afgelopen jaren mede daardoor minder aandacht gekregen van pers en politiek. 

Gevallen van moslimdiscriminatie of islamofobie werden in de praktijk meestal geregistreerd als discriminatie op grond van godsdienst of als discriminatie op grond van etniciteit (bij migranten) of ook wel eens als antisemitisme (bijvoorbeeld wanneer een hakenkruis op een moskee was geschilderd).

De afgelopen jaren is door verschillende organisaties, waaronder het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie actie gevoerd om islamofobie  erkend te krijgen als aparte grond voor discriminatie. Met succes, want op steeds meer plekken wordt islamofobie, moslimhaat of moslimdiscriminatie geregistreerd.

Harde cijfers?

Harde cijfers over islamofobie of moslimdisriminatie in Nederland zijn er nog onvoldoende om er goed onderbouwde uitspraken over te doen.

Wat is er wel bekend?

  • Twee op de drie Nederlanders voelt zich bedreigd door de ontwikkelingen in het Midden-Oosten en één op de vijf Nederlanders voelt zich persoonlijk bedreigd door de islam. 80% van Nederlandse bevolking heeft geen of nauwelijks contact heeft met het islamitische deel van de bevolking (5% van de gehele bevolking) en heeft daar ook helemaal geen behoefte aan. Dat bleek in november 2014 uit een onderzoek van bureau Panelclix dat in opdracht van de Evangelisch Omroep (EO) was uitgevoerd na een zomer die werd gekleurd door de opkomst van IS en geweld in Gaza. Volgens de omroep ging het om een representatieve steekproef onder ruim duizend Nederlanders.
    Verder bleek uit dit onderzoek dat hoe hoger het opleidingsniveau van de respondenten was, hoe hoger de kennis van de islam en hoe positiever er over de islam en moslims wordt gedacht. Toch denken ook mensen met kennis van de islam en contacten met moslims nog steeds negatief over de islam en moslims.
  • Uit een onderzoek naar antisemitisme onder islamitische jongeren kwam een vergelijkbaar beeld. Terwijl 12% van de Nederlandse islamistische jongeren geen positieve gevoelens over joden heeft, denken christelijke en niet-gelovige jongeren veel vaker niet zo positief over Nederlandse moslims: 40% van de christelijke jongeren denkt negatief over moslims en 35% van de niet-gelovige jongeren. 
  • Uit een onderzoek van het SCP uit 2014 naar Ervaren discriminatie blijkt dat moslims in vergelijking met andere groepen relatief vaak discriminatie ervaren: bijna twee op de drie moslims rapporteert ten minste één discriminatie-ervaring in het voorafgaande jaar. Inclusief degenen die twijfelen of het om discriminatie ging, gaat het zelfs om driekwart van de moslims. Niet alle moslims in dit onderzoek rapporteerden dat de discriminatie gebaseerd was op hun geloof. Dit was het geval bij 46 % terwijl het bij 20 % ging om de grond van huidskleur en bij 54 % om etniciteit.

 

 

Moslimdiscriminatie in de statistieken van politie en antidiscriminatievoorzieningen

De cijfers van politie en antidiscriminatievoorzieningen zijn niet zo hard als ze misschien lijken. Allereerst gaat het om het spreekwoordelijke topje van de ijsberg: slachtoffers van discriminatie en uitsluiting doen hiervan zelden melding bij de politie of bij de antidiscriminatiebureaus. Dat geldt overigens voor alle vormen van discriminatie.

In Amsterdam wordt naar schatting van onderzoeksbureau O+S in slechts 5% van alle discriminatie incidenten melding gemaakt bij de politie. In Rotterdam heeft antidiscriminatiebureau RADAR meerdere malen aandacht gevraagd voor het gegeven dat Turken en Marokkanen steeds minder vaak melding maken van discriminatie.  "Voor velen van hen loopt discriminatie als een rode draad door hun leven. Een vaststaand feit waar ze mee om hebben leren gaan. In melden en actie ondernemen zien ze geen meerwaarde en hebben ze geen vertrouwen", aldus RADAR in het jaarbericht 2011.

Poldis

Het Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit (LECD) van de politie heeft als taak de
strafrechtelijke handhaving van discriminatie in de samenleving te optimaliseren. Jaarlijks rapporteert het LECD over de aard en de omvang van de bij de politie gemelden gevallen van discriminatie. Dit gebeurt sinds 2008 jaarlijks in het Criminaliteitsbeeld Discriminatie (POLDIS).
In de POLDIS publicaties wordt meestal geen specifieke aandacht aan moslimdiscriminatie gegeven. Eind 2014 publiceerde het Verwey-Jonker instituut echter een aanvulling over moslimdiscriminatie op de  POLDIS 2013 publicatie. Hieruit bleek dat:

  • in 2013 150 incidenten door de politie geregistreerd werden die onder moslimdiscriminatie vallen.
  • Deze 150 incidenten vormden 3% van het totaal.
  • Het voornamelijk ging (76,7%) om scheldpartijen en in 23,3% van de gevallen om intentionele discriminatie.
  • Het in 37,3% van de incidenten ging om belediging, gevolgd door geweld (15,3%), discriminatie (15,3%) en bedreiging (15,3%).
  • De (veronderstelde) daders voornamelijk mannelijk (75%) en in Nederland geboren (80%) zijn.

Onderzoek Ineke van der Valk

Ineke Van der Valk doet al enige jaren onderzoek naar islamofobie. In 2012 publiceerde zij het boek Islamofobie en discriminatie en in maart 2015 de Monitor Moslimdiscriminatie. Van der Valk onderzocht in het bijzonder geweldsincidenten rond moskeeën.

Uit haar laatste onderzoek bleek onder andere dat meer dan een derde (39 %) van de naar schatting 475 moskeeen in Nederland in de afgelopen tien jaar te maken heeft gehad met één of vaak meerdere voorvallen van discriminatoire agressie en geweld. Een deel van deze moskeeën maakte zulke incidenten minstens jaarlijks of zelfs vaker mee. Vernieling, bekladding met discriminatoire leuzen, (pogingen tot) brandstichting, dreigbrieven en het ophangen van een varkenskop behoren tot de meest voorkomende incidenten.

Uit cijfers van Van der Valk (pagina 77) wordt duidelijk dat in 'normale' jaren er 7-25 van dergelijke incidenten worden geregistreerd​. (, maar n) Na de aanslagen van 11 september 2001 waren moskeeën vijftig keer doelwit van diverse vormen van geweld, waaronder elf keer van brandstichting of pogingen daartoe. Iets vergelijkbaars gebeurde na de moord op Theo van Gogh in november 2004. Toen vonden er in twee maanden 45 geweldsincidenten tegen moskeeën plaats waarvan 18 gevallen van (pogingen tot) brandstichting.

Volgens Van der Valk was het aantal incidenten rond moskeeën in de periode 2013-2014 relatief hoog in vergelijking met voorgaande jaren. Vaak ging het om ernstige incidenten, zoals tien gevallen van brandstichting. Moskeeën die werken aan nieuwbouw of nog niet lang geleden nieuw werden gebouwd, waren relatief vaker doelwit van agressie.

Bijna de helft (47 %) van de respondenten zag de algemene vijandige houding tegenover moslims en islam als het belangrijkste motief voor de agressie (en geen specifieke gebeurtenis of media event). Ook werd het niet gezien als willekeurige agressie.  In tweederde van de gevallen (65 %) weten de moskeeën niets over de daders. Voorzover wel bekend gaat het bij daders vooral om jongeren, in een klein aantal gevallen om individuen die niet altijd even toerekeningsvatbaar waren en enkele keren om daders uit extreemrechtse hoek.

Volgens Van der Valk is een derde (32 %) van alle respondenten bang voor meer agressie in de nabije toekomst. Toch is er er volgens haar geen sprake van een overheersend klimaat van angst.

Naast de agressie tegen de moskeeën heeft ruim een vijfde (21 %) van de door Van der Valk geïnterviewden zelf te maken gehad met discriminatoire incidenten en bijna de helft ( 46 %) kende andere mensen die zulke ervaringen hebben gehad. In twee derde van de gevallen (63 %) werden die ervaringen echter niet gemeld bij de politie. In 21 % van de gevallen gebeurde dat wel.

Meldpunt Discriminatie Internet

De cijfers van het Meldpunt Discriminatie Internet, de enige organisatie in Nederland die moslimdiscriminatie al langere tijd registreert, laten over 2001 een opvallend laag aantal meldingen zien, maar vertonen pieken na de moord op Theo van Gogh (2004-2005), de rellen rond de Deense Mohammedcartoons en de komst van de PVV (beiden in 2006). 

Bij de presentatie van haar jaarverslag schreef het MDI dat de eerste twee maanden van 2015 weer een forse stijging laten zien. In januari en februari 2015 heeft het MDI al 103 meldingen over haat tegen moslims ontvangen. Het MDI brengt dit in verband met de aanslagen in Parijs dit jaar en de oproepen begin januari die aanzetten tot geweld tegen moslims en moskeeën, o.a. op Twitter en Facebook. Op Facebook gebeurde dit volgens het MDI voornamelijk op Pro-PVV pagina’s. Het blog moslimhaat geeft een indruk van dergelijke uitingen.

Bron: Republiek Allochtonië

 

Melding maken van moslimdiscriminatie/islamofobie

Omdat politie en reguliere instellingen moslimdiscriminatie of islamofobie lange tijd niet registreerden, kwamen er steeds meer organisaties of individuen die het zelf gingen doen. Voor zover bekend, zijn het stuk voor stuk initiatieven van vrijwilligers, die onderling niet of nauwelijks samenwerken. Doordat de 'meldpunten' afhankelijk zijn van vrijwiligers, zijn ze soms beperkt bereikbaar en laat de professionaliteit en zorgvuldigheid waarmee klachten worden geregistreerd en afgehandeld in sommige gevallen nog te wensen over.

Hieronder noemen we enkele initiatieven.

A. Melding doen via organisaties die gebruik maken van de regisratie van het IMAN - netwerk

Een aantal organisaties in Nederland zijn lid van het European Islamophobia Monitoring and Action Network (IMAN), een initiatief van FEMYSO, the Forum of European Muslim Youth and Student Organisations en CCIF (Collectif contre l’Islamophobie en France) dat begon in 2013 en waaraan organisaties uit 8 landen deelnemen. Deze organisaties maken gebruik van een uitgebreid en zorgvuldig samengesteld registratieformulier. 

1. Meldpunt tegen Islamofobie en Discriminatie

Dit is een initiatief van het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID). Het Meldpunt tegen Islamofobie en Discriminatie  streeft naar maatschappelijke erkenning en aparte registratie van islamofobie en werd in 2013 opgericht door Emcemo (Euromediterraan Centrum Migratie en Ontwikkeling). Emcemo is een seculiere organisatie die zich sinds 1997 bezig houdt met integratieprojecten en het tegengaan van vooroordelen en discriminatie. Emcemo was ook de organisatie die opdracht gaf voor het onderzoek Islamofobie en Discriminatie van Ineke van der Valk.
• Telefonisch: 020-4288825
• Via de website: www.meldpunt-islamofobie.nl
• Via de email: islamofobie@gmail.com
Via een privébericht op onze Facebookpagina: www.facebook.com/ islamofobie.endiscriminatie

Het Meldpunt adviseert altijd melding te doen bij een anti-discriminatiebureau in de buurt en aangifte te doen bij de politie. Als je eerst contact met het Meldpunt opneemt kunnen zij je helpen de weg te vinden naar politie of een anti-discriminatiebureau.  Mocht je al melding hebben gedaan en/of aangifte hebben gedaan, dan vraagt het Meldpunt hiervan ook een kopie toe te sturen. Het CTID/Meldpunt geeft ook voorlichting over islamofobie.

2. Al Nisa

De islamitische vrouwenorganisatie Al Nisa maakt ook gebruik van het registratiesysteem van het IMAN-netwerk. Daarnaast heeft de organisatie een documentaire gemaakt over islamofobie. U kunt incidenten melden via islamofobie@alnisa.nl of een bericht achterlaten op de facebookpagina

3. SPIOR

De Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond (SPIOR) spant zich in om de meldingsbereid onder moslims te verhogen en doet samen met antidiscriminatiebureau Radar onderzoek in de regio Rotterdam/Rijnmond. Eerder pubiceerde SPIOR al een verkennend onderzoek naar islamofobie in Nederland. SPIOR is de koepelorganisatie van islamitische organisaties in Rotterdam en omstreken. Het merendeel van de moskeeën in Rotterdam is aangesloten bij SPIOR, en verder algemene sociaal-culturele organisaties, jongerenorganisaties en vrouwenorganisaties. Meer hier.

B. Melding maken op Facebook

1. Meld Islamofobie Community / Meldpunt islamofobie

De facebookpagnia Meld Islamofobie!  is het grootste initiatief op facebook. Door verhalen te registreren en te delen willen de initiatiefnemers bijdragen aan maatschappelijk bewustzijn over islamofobie, solidariteit onder mensen die samen willen strijden tegen alle vormen van discriminatie en een archief bouwen waar activisten, journalisten en toekomstige meer formele documentatieprojecten uit kunnen putten.
 

C. Melding maken van incidenten rond moskeeen

Onderzoekster Ineke van der Valk doet al langere tijd onderzoek naar islamofobie, onder andere naar islamofobe incidenten rond moskeeen. Ze publiceerde het boek Islamofobie en Discriminatie. Resultaten en tussentijdse resultaten van haar onderzoek kun je hier lezen.  
Republiek Allochtonië houdt een eigen lijst bij, zie hier. Aanvullingen kunt u mailen naar info@republiekallochtonie.nl.

D. Overige initiatieven

1. Meldpunt Islamofobie Incidenten Nederland

Een initiaitief van Turks Forum, dat vanaf 2008 jaarlijks haar rapportages met hate crimes verstuurd aan de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die deze rapportages gebruikt voor haar landenrapportage over Nederland.

Het Turks Forum is een landelijke Lobby, Netwerk & PR organisatie die zich op sociale media als twitter veel bezig houdt met Israel en de 'Armeense kwestie'.

Mensen en organisaties kunnen melding maken op de volgende manieren via Facebook, e-mail: Meld.Islamofobie.Discriminatie@gmail.com, telefoon: 087-784 0030 of fax: 087-874 0034

E. Melding maken bij de politie, anti discriminatiebureaus of meldpunten internet discrimimatie

Wil je dat je melding ook wordt meegerekend in de rapporten die de (lokale) overheid gebruikt, wil je professionele begeleiding of wil je aangifte doen, dan is het van belang dat je melding maakt bij de door de overheid hiertoe ingestelde instaties als de politie, de lokale antidiscriminatievoorzieningen, via discriminatie.nl, via het College voor de Rechten van de Mens of bij het Meldpunt Internet Discriminatie. Als alternatief voor het laatste fungeert ook het niet meer door de overheid gefinancierde  Meldpunt Discriminatie Internet dat al langere tijd islamofobie registreert.

Meer lezen?

Republiek Allochtonië (RA) besteedt sinds de oprichting aandacht aan alle vormen van discriminatie (racisme, antisemitisme, homofobie, seksisme, ouderendiscriminatie etc). Er bestaat voor RA geen hierarchie: alle vormen van discriminatie zijn even kwalijk, ongeacht de achtergond van het slachtoffer of de dader. 

Toch besteedt RA relatief meer aandacht aan antisemitisme en het uitsluiten, discrimineren of bedreigen van moslims vanwege hun geloof of het geweld tegen moslims of hun gebouwen.  RA hanteert meestal de term moslimhaat. Religiekritiek wordt door RA nadrukkelijk niet tot moslimhaat of islamofobie gerekend. Artikelen over moslimhaat op RA leest u hier.

In 2009 publiceerde het weblog Frontaal Naakt voor het eerst een lijst met incidenten rond moskeeen. RA nam het stokje over en actualiseert die lijst zo nu en dan. De meest recente vindt u hier.

Ook verschijnen er over het onderwerp met grote regelmaat opinie-artikelen en op het blog moslimhaat.tumblr.com worden in samenwerking met Republiek Allochtonië uitingen van moslimhaat op internet en sociale media weergegeven. 

De achtergrondartikelen op deze site zijn geschreven door Ewoud Butter en Roemer van Oordt. De informatie op deze site is 'work-in-progress' en wordt geregeld aangevuld en indien nodig gecorrigeerd. Heeft u opmerkingen of aanvullingen, mail deze dan naar info@polderislam.nl
Laatste wijziging: 8 september 2015

Delen:


Gerelateeerde nieuwsberichten: